Aardaker

Voordat Christoffel Columbus in het jaar 1492 het Amerikaanse continent ontdekte waren aardappels in Europa volstrekt onbekend. Die groeien namelijk alleen in Zuid-Amerika. Dus, zo zul je denken, voor de vijftiende eeuw kenden mensen geen aardappels. Dat klopt, maar de natuur is onvoorspelbaar en heeft ook in Europa een aanvaardbare variant ontworpen: de aardaker (Lathyrus tuberosus). De aardaker is een plant in de familie der vlinderbloemigen (Fabaceae) en bloeit met heerlijk geurende lilakleurige bloemen.
De aardaker is een overblijvende zwakke klimplant die tot meer dan een meter hoog kan worden. Hij vermeerdert zich via ondergrondse uitlopers. Daar waar deze zich vertakken, vormen ze wortels, waarvan de wortelbasis opzwelt tot een langwerpige knol. Die dient voor opslag van reservevoedsel. Na een jaar of vier kan deze knol een lengte hebben van maximaal vijf centimeter.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Lathyrus, heeft een Oudgriekse herkomst. Lathyros is misschien afgeleid van athyros (αθυρος), wat 'geen deur' betekent en de binnenzijde van de peul beschrijft. De bonen zitten 'los' in de peul. Het tweede deel, tuberosus, stamt uit het Latijn, waar tuber 'bult' of 'zwelling' betekent en uiteraard de knol beschrijft.Mocht iemand zich afvragen wat 'aker' in 'aardaker' betekent, dan is het een verouderd woord voor 'eikel'. Een aardaker is dus een aardeikel.

De knol van de aardaker bevat tot 20 procent zetmeel, 5 procent suiker en een procent of 10 eiwit. Verder zit de knol boordevol vitamine C en zit er twee keer zoveel calcium in als een vergelijkbare hoeveelheid volle melk.

De aardaker is dus de alternatieve aardappel en de knollen worden in de voorjaar én het najaar geoogst. Ze werden rauw gegeten, maar vaker kwamen ze gekookt of gefrituurd op tafel. Hij smaakt heerlijk en vanaf het jaar 1780 werden ze in grote getale naar Frankrijk geëxporteerd. Zo gewild was deze Nederlandse handelswaar dat de aardakers bekend in dat land stond als souris de Hollande ofwel 'Hollandse muisjes'.
Als lezer zie je echter direct het probleem: het duurt een paar jaar voordat de knollen verschijnen en daarna blijken ze piepklein te zijn. Niet écht een goede vervanger van de aardappels. Maar de wetenschap staat niet stil en na enig gepruts (lees: moderne kweektechtnieken) wisten onderzoekers de knollen al tot het zesvoudige van de oorspronkelijke grootte op te laten zwellen[1].

Dus in de aardaker zit toch wel enige perspectief qua potentieel voedingsmiddel als het economisch wat tegen zou gaan zitten. Op de Waddeneilanden is de aardaker echter een zeldzame verschijning. De afgelopen jaren is hij alleen op Schiermonnikoog en Terschelling aangetroffen.

[1] Hossaert-Palauqui, Delbos: Lathyrus Tuberosus L. Biologie et Perspectives d'Amélioration in Journal d'Agriculture Traditionnelle et de Botanique Appliquée – 1983. Zie hier.