Zeeweegbree

Tot het geslacht weegbree (Plantago) behoren in Nederland een vijftal of zestal soorten. Die onzekerheid heeft te maken met de zandweegbree (Plantago arenaria), oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Europa, die vasthoudende pogingen doet om zich hier te lande te vestigen. Op Vlieland treft men de zeeweegbree (Plantago maritima) aan. De zeeweegbree is een vaak lage en soms grote overblijvende plant want op natte, slikkige plekken is de zeeweegbree een grote plant met getande, brede bladeren, terwijl hij op droge plekken waar het zoutgehalte sterk wisselt een kleinere plant met smalle, gaafrandige bladeren zal zijn. Hij heeft een forse wortelstok met vlezige bladeren en de plant heeft op een rattenstaart lijkende aren.
De zeeweegbree is een vormenrijke soort die zo'n beetje wereldwijd in de gematigde en polaire streken voorkomt. Het gevolg daarvan is dat er vier ondersoorten worden gevonden, 'onze' zeeweegbree (Plantago maritima maritima), de 'arctische' zeeweegbree (Plantago maritima borealis), de 'Amerikaanse' zeeweegbree (Plantago maritima juncoides) en de 'Centraal Europese' zeeweegbree (Plantago maritima serpentina). Maar met een naam als zeeweegbree is het niet verwonderlijk dat deze plant voornamelijk een kustbewoner is. Het is een typische schorreplant. Een schorre is buitendijks gelegen aangeslibd en begroeid land, dat bij een normale vloed niet meer onder water loopt.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Plantago, is een broertje van het hedendaagse woord 'plant' en het heeft een Latijnse oorsprong. Het woord planta betekende ooit 'voetzool' en het probeert in dit geval de vorm van de vaak op de grond liggende bladeren van dit geslacht te beschrijven. Het woord 'plant' is eigenlijk een modern woord omdat het veel oudere werkwoord 'planten' vertaald kan worden met 'met de voetzool in de grond stampen (van zaad)'. Het tweede deel, maritima, zijn we al vaker tegengekomen en betekent '(bij de) zee'.

Zeeweegbree staat op het menu van rotganzen. Zij maken effectief gebruik van deze plant en grazen in hele kuddes eens per vier dagen dezelfde plek met zeeweegbree af. Dan wordt per keer ongeveer een derde van alle bladmassa opgegeten. Dit superslimme systeem van de rotganzen maakt dan optimaal gebruik van de snelle hergroei van de plant, die onder deze omstandigheden de maximale productie aan jong blad oplevert.

Van de zeeweegbree wordt gemeld dat het een plant is die zeer goede wondhelende eigenschappen heeft. Zelfs bij grote verwondingen zou de wond snel dicht zijn. De wetenschap heeft dit verhaal eens onderzocht en het bleek dat in de zeeweegbree een aantal werkzame stoffen zitten met zeer positieve eigenschappen. De meest actieve daarvan waren aucubine en catalpol. Aucubine vertoont een sterk leverbeschermend effect bij hepatitis en heeft een ontstekingsremmend werking.