Aardpeer

Nee, de aardpeer (Helianthus tuberosus) is geen familie van de peer. Hij lijkt er zelfs niet op. De aardpeer behoort tot de zonnebloemen en zijn gezwollen wortel kan als vervanger van de aardappel (Solanum tuberosum) gebruikt worden. Zo is de naam ook ontstaan: het was geen aardappel en dus werd het gemakshalve maar aardpeer.
De aardpeer kan zo'n drie meter hoog worden. De bladeren hebben een ruwe, harige textuur. Grotere bladeren op de onderste stengel zijn breed eivormig scherp en kunnen tot 30 cm lang worden. Bladeren hoger op de stengel zijn kleiner en smaller. De bloemen zijn geel en presenteren zich als bloemhoofdjes met een diameter van maximaal tien centimeter. De bloemen geuren kort en verspreiden een zwakke geur die doet denken aan een combi van chocolade en vanille. De knollen zijn langwerpig en geknobbeld, meestal een centimeter of tien lang en een doorsnede van vijf centimeter,. Ze variëren in kleur van lichtbruin tot wit, rood of paars.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Helianthus, is een combinatie woord uit het Oudgrieks: helios (ἥλιος) is 'zon' en anthos (ἄνθος) is 'bloem'. Samen is dat dus 'zonnebloem'. Het tweede deel, tuberosus, is afgeleid van het Latijnse woord tuber dat 'bult' of'zwelling' betekende.

Voordat de Europeanen het Amerikaanse continent koloniseerden teelden de inheemse volkeren de aardpeer als voedselbron. Daardoor verspreidde de soort zich al vroeg over heel Noord-Amerika, waardoor de exacte plaats van het ontstaan onduidelijk is. De potentiële waarde ontging de kolonisten niet en ze stuurden exemplaren naar hun vroegere thuislanden. Hmm, dachten ze daar, smaakt niet gek. De aardpeer werd een populair gewas en concurreerde lange tijd met de aardappel. Omdat de aardpeer minder knollen opleverde dan de aardappel verloor hij die concurrentiestrijd. Het is nu een vergeten gewas.

De aardpeer bevat maar weinig zetmeel (waar de aardappel boordevol mee zit), maar is rijk aan inuline (8 tot 13%), een variant van fructose. De mens kan inuline niet verteren (er ontbreekt een specifiek enzym in je darmen). De aardpeer is laag in calorieën en bevat veel vezels. Daardoor werd (en wordt) het ingezet als remedie tegen diabetes.

Als gevolg van zijn reis door Europa heeft de aardpeer nogal wat namen opgedaan: topinambour en Jerusalem artisjok. De eerste is afgeleid van Tupinamba, de naam van de stam uit Zuid-Amerika, waar men ooit foutief dacht dat de aardpeer was ontstaan. De tweede is het gevolg van het gebrek aan taalgevoel van de Engelsen. Italiaanse kolonisten in Amerika noemden de plant girasole, het Italiaanse woord voor zonnebloem. Engelsen meenden Jerusalem te horen wanneer Italianen het over de girasole hadden.
Hoewel de aardpeer nauwelijks nog in ons land verbouwd wordt, is hij er sinds de 17de eeuw toch in geslaagd verwilderd in ons land te overleven. Ook op de Waddeneilanden komt hij af en toe nog voor. Het is wellicht een idee om hem ook daar eens te gaan verbouwen. Leuk, lekker en gezond als ingrediënt voor diverse gerechten in de vele restaurants op de eilanden.