Zeevonk

De zeevonk (Noctiluca scintillans) is een algensoort (of plankton) die in de Waddenzee verblijft. Het is dit kleine organisme dat de zee op mooie zomerse avonden kan doen oplichten met een mysterieuze blauwige gloed. Deze alg geeft namelijk licht, wat men met een duur woord bioluminescentie noemt. Als een populatie zeevonken in beroering wordt gebracht, bijvoorbeeld door het breken van de golven, een wandelaar in de branding of een nachtelijke zwemmer, treedt er in de alg een chemische reactie op waarbij licht vrijkomt. De gloed ontstaat doordat luciferine reageert met zuurstof, waarbij tegelijkertijd het enzym luciferase beschikbaar is. De reactie produceert energie in de vorm van licht. Slim.
Dat licht heeft een beschermende werking, want ook wanneer predatoren deze algen willen oppeuzelen, zenden zij lichtsignalen uit. Dit licht wordt waargenomen door grotere roofdieren, die zich op hun beurt weer tegoed doen aan de predatoren van de algen. Op deze wijze wordt de algenvraat beperkt. Slim.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Noctiluca, is een combinatienaam uit het Latijn, waar nox 'nacht' betekent en luceō 'schijnen'. Het tweede deel, scintillans, is afgeleid van het Latijnse woord scintilla, wat 'vonk' betekent. In het Engels bestaat nog het woord scintillating met de betekenis van 'sprankelend'.
Begraven in de bodem van de Waddenzee wachten algensporen geduldig het voorjaar af. Door kou en duisternis is gedurende de wintermaanden is algengroei in namelijk onmogelijk. De aantallen zeevonken nemen vanaf april langzaam toe en bereikt bij normale weersomstandigheden eind juni een maximum. Uit een langetermijnstudie blijkt dat de algenbloeien elk jaar weer terugkomen en steeds min of meer dezelfde dynamiek vertonen[1]. De algen komen vooral in het voorjaar in de Waddenzee voor. Tegen de zomer trekken zij buitengaats: de grootste aantallen komen dan onder de Noordzeekust voor. Zeevonk heeft namelijk een voorkeur voor het iets zoutere Noordzeewater.

Zeevonk neemt een centrale positie in de diverse voedselketens in de Waddenzee. De algen voeden zich met zowel dood als levend materiaal. Zeevonk eet niet alleen andere algen, maar ook bacteriën, piepkleine diertjes, en afgestorven planten- en dierenmateriaal. Tegelijkertijd staat zeevonk weer op het menu van wat grotere dieren, zoals garnaaltjes en verschillende kwallensoorten. Uit de langetermijnstudie blijkt dat de aantallen zeevonk onder controle worden gehouden door de predatie door de zeedruif en de pijlworm.

Dat de zeevonk zich niet ongebreideld kan voortplanten is, zoals zo vaak, een nuttige omstandigheid. Omvangrijke algenbloeien kunnen plaatselijk tot zuurstoftekorten leiden wanneer de algen massaal afsterven en er een verrottingsproces optreedt. Zeevonk produceert zelf geen gifstoffen, zoals zeevuur (Alexandrium ostenfeldii) dat wel doet, maar hij 'plast' wel ammonium (NH4) uit. Wanneer de omstandigheden perfect zijn kan een populatie zeevonk zelfs zo groot worden dat men spreekt van red tide ('rood getij').

Maar dat red tide zul je hier niet aantreffen. Niet warm genoeg.

[1] Fock, Greve: Analysis and interpretation of recurrent spatio-temporal patterns in zooplankton dynamics: a case study on Noctiluca scintillans (Dinophyceae) in the German Bight (North Sea) in Marine Biology - 2002