De strandnarcis (Pancratium maritimum) wordt ook wel zeenarcis of strandlelie genoemd. Het is een bolgewas die inheems is op de kusten van beide zijden van het Middellandse Zeegebied. Zijn verspreidingsgebied betreft ook nog delen van de kust van de Zwarte Zee. De strandnarcis groeit op stranden en kustduinen, vaak met een groot deel van de bladeren en bloemstelen begraven in het zand.
De standnarcis is een groenblijvende vaste plant met een steel en grijsgroene, brede bladeren, maar de bladeren sterven vaak af tijdens hete zomers. De bloemstengel is tot 40 centimeter lang. De parelwitte bloemen met slanke dek(bloem)bladen hebben een wijduitlopende trompet met grof gekarteld uiteinde. De bloemen hebben een aangename, exotische en zeer subtiele leliegeur, die alleen opvalt tijdens stille, windstille zomernachten, waardoor de delicate geur waarneembaar wordt. De bloeitijd is van augustus tot oktober.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Pancratium, is een combinatiewoord uit het Oudgrieks, waarbij παν (pan) 'alles' betekent en κράτος (kratos) 'kracht'. Samen verbeeldt dit het vermogen van de plant om te overleven in barre, droge en zanderige kustgebieden, waar weinig andere planten goed gedijen. Het tweede deel, maritimum, afkomstig van het Latijnse mare, wat 'zee' betekent.
De laatste ijstijd eindigde ongeveer 11,700 jaar geleden en sinds die tijd smelt heel langzaam het polaire ijs. Daardoor loopt de temperatuur langzaam, maar zeker op. Dát is de reden van de opwarming van de aarde.
De standnarcis houdt van warmte en dat betekent dat deze soort zich zo langzamerhand in steeds noordelijker oorden vestigt. In Nederland is de strandnarcis nog een uiterst zeldzame verschijning en in het Waddengebied is deze soort nog niet verschenen. Het is echter een kwestie van tijd voordat de eerste waarneming zal plaatsvinden.
Deze soort heeft echt warme zomers nodig om de bloei te beginnen en bloeit vaak bescheiden in koelere klimaten, al is hij wel vorstbestendig. Hij heeft op de Waddeneilanden een plekje nodig in de luwte van de wind in het zand van een duin op het zuiden.
Misschien, heel misschien is het zaad van de standnarcis al aangekomen in het Wad.