Zeealsem

De zeealsem (Artemisia maritima) is een grijsbehaarde, middelhoge overblijvende herfstbloeier met gele, tweeslachtige bloemen en een sterke kruidachtige geur. Die dichte, viltige beharing is een aanpassing om te overleven in een zilt milieu. In Nederland is de zeealsem vrij algemeen aan de kusten van het Waddengebied, maar in het Zeeuwse Deltagebied wordt ze tegenwoordig wat minder vaak aangetroffen. Een direct resultaat van de aanleg van dijken waardoor zout in zoet water werd veranderd. De zeealsem is een zoutminnende plant die vrijwel uitsluitend buitendijks voorkomt.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Artemisia, heeft zijn naam te danken aan de Griekse godin Artemis, de godin van de jacht en beschermer van het bos en kinderen. Graven we dieper dan geloven taalwetenschappers dat de oervorm van de naam Artemis òf als artemes (veilig) òf als artamos (een slager) kon worden geschreven. Dat weerspiegelt ook al direct de werking van een geneeskrachtig kruid: precies goed is veilig, terwijl teveel dodelijk kan zijn. Het tweede deel, maritima, is van Latijnse oorsprong en betekent 'van de zee'.

De zeealsem bevat een stofje dat santonine genoemd wordt. In het verleden werd dat dat santonine toegepast als wormenverdrijvend middel. Dat werkte zo goed dat men er ooit zelfs een echt geneesmiddel van heeft gemaakt, maar het is in onbruik geraakt nadat men wat minder giftige alternatieven had ontdekt.

Op vele Waddeneilanden werd vroeger gedroogde zeealsem tussen het beddengoed gelegd. Niet alleen om de wat onplezierige lichaamsgeuren te verhullen, maar ook omdat het de kleermot en beddenwants het leven behoorlijk zuur kon maken. Ook vlooien hadden maar een hekel aan de zeealsem en daarom werd het kruid ook wel in hondenhokken gestrooid. In deze moderne tijd is de plant mogelijk interessant voor kampeerders omdat de geur ook zoemende en stekende insecten zou verjagen.

Een broertje van de zeealsem is de alsem (Artemisia absinthum), dat een ingrediënt is van de beroemde groene drank absint. De beroemde schilder Vincent van Gogh (1853-1890) zou, onder invloed van de absint, zo in de war zijn geraakt dat hij zich van het leven probeerde te beroven. Maar ook de zeealsem is tegenwoordig onderdeel van een woeste drank: de heksenborrel. Men laat zeealsem op jonge jenever trekken en dan ontstaat een potente borrel met een lichte hallucinerende werking. Pas echter wel op met het gebruik van zeealsem want je weet nooit wanneer je teveel binnenkrijgt. Dat levert afasie, spiertrillingen, spasmes en problemen met je ogen op.

[Fred de Vries]