Kuifhyacint

De kuifhyacint (Leopoldia comosa) is een bolgewas uit de grote aspergefamilie (Asparagaceae) en is daarmee familie van – niet verwonderlijk - de asperge (Asparagus officinalis). De hoogte van de kuifhyacint schommelt tussen de 10 en 50 centimeter. De plant toont zich aan de buitenwereld met drie tot vijf 10 tot 40 centimeter lange, lintvormige, vaak naar beneden gebogen bladeren. De plant bloeit van april tot juli. De bloemen groeien in lange, kegelvormige tot cilindrische, relatief losse trossen. Alleen de onderste bruine bloemen zijn vruchtbaar. De bovenste bloemen zijn onvruchtbaar, kleiner en helder paarsblauw. Samen vormen ze een kuif.
De kuifhycint is inheems in het Mediterrane gebied, waar je hem kunt tegenkomen op rotsachtige grond en in cultuur gebrachte gronden, zoals wijngaarden. Ook doet hij het nog redelijk op braakliggende gronden, in ruige bermen, langs duinstruikgewas op droge voedingsarme gronden en in wat men garrigue en maquis noemt, een landschap dat vooral uit grassen en lage planten bestaat. Daardoor komt de kuifhyacint in ons land voor in oude duinen langs de Noordzeekust en dat is dan vrijwel ook de enige locatie waar je hier de kuifhyacint in het wild kunt aantreffen. De kuifhyacint lijkt zich op een natuurlijke manier naar het noorden te hebben verspreid. De eerste melding in Engeland verscheen al in de zestiende eeuw.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Leopoldia, eert Doña Maria Leopoldina van Oostenrijk (1797-1826) die door haar huwelijk met Dom Pedro I de eerste keizerin van Brazilië was. Het tweede deel, comosa, is afgeleid van het Latijnse coma, wat 'haar' betekent, gecombineerd met het achtervoegsel -osus, wat 'vol' of 'veel' betekent. Samen is dat dus 'vol haar'.

De Oude Grieken beschouwden de bol van de kuifhyacint al als een voedzame plant. Die kennis werd door de Romeinen dankbaar overgenomen en daar noemde men de bollen lampascioni. Het feit dat het gebruik nooit verder is gekomen dan het arme Zuid-Italië doet al vermoeden dat het een voedingsmiddel is geweest dat alleen in tijden van extreme schaarste werd gegeten. Ook in de keukens van Kreta en Israël wordt lampascione als voedingsmiddel gemeld.
De lampascioni doen qua uiterlijk denken aan onze zilveruitjes. Lampascioni in olie is een typisch recept uit zuidelijk Italië dat eenvoudig te bereiden is. De lampascioni worden geblancheerd, gedroogd en daarna op smaak gebracht met olijfolie en kruiden. Vervolgens worden ze in (of onder) olijfolie (sott'olio) bewaard. Ze zijn ietwat krokant en met een onmiskenbare licht bittere smaak die goed samengaat met vlees- of visgerechten.

Volgens de verhalen verlagen lampascioni de bloeddruk. Claudius Galenus (129-199), een Grieks/Romeinse arts, meldde bovendien dat lampascioni een lustverhoger ofwel een afrodisiacum was.

Koop je extra virgine Tunesische Terra Delyssa olijfolie hier.