Zulte (of Zeeaster)

De zulte (Aster tripolium) is een tot 90 centimeter hoge, vaak wat bossige zomer- tot herfstbloeier met smalle, langwerpige bladeren. De fletse lilakleurige bloemen zijn zijn in een tuilvormige bloeiwijze gerangschikt. De nootjes van de zulte worden deels door de wind en deels door de getijdenbeweging van het water verspreid. Deze zoutminnende plant komt in Europa en Aziƫ voor op zoutsteppen en kustgebieden. In Nederland is ze vrij algemeen in de kuststreken, waartoe ook het Waddengebied behoort.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Aster, komt via het Latijnse stella uit het Griekse astron, dat 'ster' betekent en de bloeiwijze van de zulte beschrijft: de bloemen lijken op een kleine ster. Het tweede deel, tripolium, heeft een Latijnse oorsprong. Theophrastus van Eresus (371-287vC) was een leerling van Aristoteles en wordt gezien als de eerste botanicus. Hij verzon die naam omdat hij meende dat de plant driemaal daags van kleur veranderde. 's Ochtends was hij wit, lila gedurende het middaguur en donkerpaars in de middag. Het is een combinatiewoord want Tri is 'drie' en polium is mogelijk afgeleid van het Griekse woord polon ('bewegen'). Het oud-Nederlandse woord 'zulte' is een afgeleid woord van 'zilt'.

Al eeuwen worden de jonge ovaalvormige blaadjes als groente gegeten. In Zeeland staat de zulte bekend onder de naam lamsoaren. Dat levert een bron van verwarring op want lamsoaren (de zulte) zijn heel wat anders dan de officiƫle en oneetbare lamsoren (Limonium vulgare). De Zeeuwen hebben daar wat op gevonden door het echte lamsoor maar schaepeoare of schapenoor te noemen. Vroeger was zulte voedsel voor de minder bedeelden, maar tegenwoordig wordt het als een delicatesse geserveerd in de duurste restaurants. Dat hoef je de fouragerende rotganzen allang niet meer te vertellen want voor hen is het een van de hoofdvoedingsgewassen. Misschien levert dat voor de restaurants op de Waddeneilanden ooit een heerlijk gerecht op: gebraden rotgans op een bedje van zulte.

Heel vroeger werd in delen van Engeland gedacht dat de bladeren van de zulte konden werken tegen zwellingen in de lies. Er bestaat de mogelijkheid dat het overtollige zout dat de plant uitscheidt in staat is om onderhuidse vochtophopingen te verminderen. De bloemen werden ooit bij kinderen ingezet om keelontsteking en amandelontsteking te behandelen.

Op dit moment zul je vermoedelijk denken dat de zulte een behoorlijk gezonde plant is, maar het ligt allemaal weer eens iets genuanceerder. Vooral in Zeeland is het water van de Westerschelde behoorlijk vervuild met zware metalen, zoals cadmium en lood. De plant neemt zoveel van die stoffen op dat hij voor menselijke consumptie ongeschikt is geworden.

[Fred de Vries]