Duinkruiskruid

Terug van weggeweest. De laatste tijd duiken het Jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris) en zijn maritieme ondersoort het duinkruiskruid (Jacobaea vulgaris dunensis) weer met enige regelmaat op in het noord-Nederlandse landschap. Hoe kan zoiets gebeuren met een toch dodelijk giftige plant?

Het eerste jaar vormen beide kruiskruiden een groene rozet van scherp getande bladeren dat dicht tegen de bodem groeit. Het tweede jaar groeien een aantal stengels met gele bloemen tot een hoogte van maximaal een meter. Normaal zijn alle kruiskruidigen tweejarige planten, maar het deze kruiskruiden hebben de vreemde eigenschap om zich te kunnen aanpassen na intensieve begrazing of bemaaiing. Ze worden dan plotseling driejarige planten en schieten daardoor het volgende jaar weer vrolijk op met hun ontelbare zaadjes.
Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Jacobaea, verwijst naar 25 juli. Dat is de feestdag van Sint Jakobus de Oudere en het moment dat de plant zou gaan bloeien. Toenemende klimaatsveranderingen hebben die datum ondertussen al met meer dan een maand vervroegd. Het tweede deel, vulgaris, betekent in het Latijn gewoon 'gewoon' en in het derde deel, dunensis, herkent u vast wel het woord 'duin'.

De hele plant is dodelijk giftig, zowel voor mens als dier. De plant zit vol met alkaloïden, maar eentje daarvan, pyrrolizidine-alkaloïde, is wel heel speciaal want het is een giftige stof die de lever aantast. Een gezonde lever is een orgaan dat giftige stoffen uit het lichaam verwijdert. Normaal kunnen levercellen zichzelf herstellen, maar die alkaloïde verhindert dit herstel waardoor de lever voorgoed beschadigd raakt. Gifstoffen kunnen daarna niet meer doelmatig worden verwijderd. Het lastige is dat die alkaloïde ook nog eens cumulatief werkt: het is een echte sluipmoordenaar. Het gif kan via twee routes de lever bereiken en dat is via het veel eten van planten in korte tijd (acute vergiftigingsverschijnselen als necrose) of via het eten van kleine hoeveelheden gedurende een langere periode (chronische verschijnselen door apoptose ofwel celdood). Ze hebben allebei een verschillend effect op de lever, maar leiden alle twee tot leverschade.

Vee in de wei is vaak slim genoeg om de plant te mijden, maar zit het eenmaal in het hooi verstopt dan is een koe of paard kansloos. Vreemd genoeg lijken schapen de plant soms in kleine hoeveelheden als zelfmedicatie te eten. Het zou een wormendodende werking hebben.

De wind zorgt voor verspreiding van de zaadjes, maar toch was de plant jarenlang vrijwel onvindbaar. Nieuwe vormen van bermbeheer door, bijvoorbeeld, Rijkswaterstaat betekent voornamelijk minder maaien. Van zo’n kans maakt een plant als Jakobskruiskruid dankbaar gebruik.