Wilde peen

De wilde peen (Daucus carota) is de oervorm van de oranje worteltjes die je in iedere supermarkt kunt kopen. Ik geef grif toe dat deze soort in het hele land aangetroffen wordt, maar op de Waddeneilanden werd hij in tijden van schaarste nog wel eens op het menu gezet.
[Image: Alvesgaspar]
Het is een tot 60 centimeter hoge, lichtgroene, ruw behaarde, één-, twee- of zelfs meerjarige zomerbloeier. De bladeren zijn meervoudig geveerd en lijken op die van peterselie. De diep reikende penwortel is taai, vrij dun en van binnen wit. De wilde peen bloeit met een scherm van bleekwitte bloemen, al zijn die bloemen soms roze als ze nog in de knop zitten. Als de zaden zich ontwikkelen krult het stekelige restant van de bloem zich naar binnen, waardoor het geheel de vorm van een vogelnestje krijgt. Vandaar dat 'vogelnestje' een oude Nederlandse naam voor de soort is.
[Vogelnestje (Image: Greg Hume)]
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Daucus, is uiteindelijk afgeleid van het Oudgriekse woord daukos (δαῦκον), dat 'wortel' betekent. Verder terug in de tijd denken taalgeleerden dat het oorspronkelijke woord daio (δαίω) was. Het betekende '(ont)branden' en zou de ooit scherpe smaak van de wortel moeten verklaren. In het tweede deel, carota, herken je al het Engelse woord carrot. De oorsprong daarvan is het Oudgriekse karoton (καρῶτον) dat ook al 'wortel' betekende.

De nu geteelde vorm is afkomstig uit Afghanistan en schijnt pas in de 14de eeuw in onze contreien te zijn aangekomen. Van oorsprong is een wortel helemaal niet oranje, maar wit of paars, al werden gele of rode wortelen al vroeg in Turkije en Spanje gecultiveerd. Pas in de 17de eeuw kreeg de wortel zijn kenmerkende oranje kleur. Nederland was destijds een van de belangrijkste wortelproducenten ter wereld en het leek kwekers een grappig idee om een wortel te creëren ter ere van het (latere) koningshuis Oranje-Nassau. Door kruisingen ontwikkelden ze een wortel die uiteindelijk zo populair werd dat 'we' daarmee de wereld veroverden.

De wortel zelf heeft weinig aan de oranje kleur. Die wordt veroorzaakt door hoge concentraties bètacaroteen. Planten gebruiken het slechts voor fotosynthese, maar omdat de wortel onder de grond zit, kan die plant daar niets mee. Mensen hebben er wel profijt van: het lichaam zet die bètacaroteen immers om in de vitamine A.

Maar de wortel houdt er eigenlijk niet van om opgegeten te worden, want het beschermt zichzelf tegen schimmels met een stofje dat de naam falcarinol draagt. Het stofje is giftig voor muizen, maar voor mensen valt  die giftigheid wel mee.