Linnaeusklokje

Het linnaeusklokje (Linnaea borealis) is zeldzaam, zo zeldzaam zelfs dat het pas in 1920 in Nederland is ontdekt en sindsdien maar langzaam is opgerukt. Zijn allereerste vindplaats was bij Appelscha. Daarna is het op een aantal plaatsen in Friesland en Drenthe aangetroffen. Meer recent groeit het ook op een enkele plek in midden-Nederland, zoals Overijssel (Salland) en de Veluwe. Maar de meest opmerkelijke groeiplaatsen van het linnaeusklokje zijn toch wel de Waddeneilanden Vlieland en Terschelling.

Linnaeusklokje is een dwergheestertje dat grote matten kan vormen. Aan dunne opgerichte stengeltjes ontspringen ministengels waaraan één bladpaar groeit. Daaruit groeien dubbele knikkende roze klokjes, die een zoete geur verspreiden. Ondanks het feit dat het linnaeusklokje een aantrekkelijke verschijning is, wordt hij opmerkelijk weinig door insecten bezocht. Zijn verschijning op Vlieland en Terschelling wordt daarom toegeschreven aan trekvogels, die soms ongemerkt de kleverige dopvrucht over lange afstanden meetorsen.
Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Linnaea, eert de grote naamgever Linnaeus zelf. Er zijn nog wel een paar planten, die de naam van Carolus Linnaeus voeren, maar dit was ooit de favoriete plant van Carl (von) Linné en hij noemde het linnaeusklokje in zijn geschriften trots Linnæa. Het plantje werd door hem in 1732 ontdekt tijdens een studiereis door Lapland. Later was de liefde blijkbaar toch ietsjes bekoeld want in zijn meesterwerk Systema Naturae, waarin hij een eerste aanzet gaf om alle planten van de binaire wetenschappelijke naam te voorzien, werd Linnæa vervangen door Rudbeckia. Uiteindelijk was het Jan Frederik Gronovius, de leermeester van Linnaeus, die de knoop doorhakte en de soortnaam vaststelde op Linnaea. Het tweede deel, borealis, is van Griekse oorsprong. Boreas betekende daar ooit 'wind uit het gebergte'. Dat gebergte was de Balkan dat uiteraard ten noorden van Griekenland ligt. In de loop van de tijd werd de betekenis 'wind uit het noorden' en nog later gewoon 'noorden'.

Het linnaeusklokje houdt van een koele vochtige omgeving en je kunt het daarom over het hele noordelijk halfrond aantreffen in wat specifieke omstandigheden. Koele bossen en hoge bergen behoren tot zijn meest favoriete biotopen. Het is eenzame plant want hij is de enige soort binnen het familie van de Linnaeaceae. Om dat leed wat te verzachten heeft men verzonnen dat zijn broertjes en zusjes in Amerika en Azië ondersoorten moeten zijn: Linnaea borealis americana (Noord-Amerika) en Linnaea borealis longiflora (Azië).

Ooit werd door een Amerikaanse indianenstam van het linnaeusklokje een papje gemaakt dat zou helpen tegen hoofdpijn. Een andere stam geloofde dat, wanneer je het hoofd van een pasgeboren baby insmeerde met zo'n papje, het een lang leven zou hebben. Wij zeggen dat je er met je handen af moet blijven want hij is te mooi en te zeldzaam om voor jezelf te houden.