Schijfkamille

Het areaal van de schijfkamille (Matricaria discoidea) was oorspronkelijk beperkt tot het noordelijke kuststreken van de Stille Oceaan: de plant leefde dus ooit aan de kusten van noordoost Azië en/of noordwestelijk Noord-Amerika. Het is namelijk niet helemaal duidelijk of hij in het verre verleden de oversteek van de koude Beringzee heeft gemaakt of dat hij al in het gebied groeide tot de zeewaterspiegel in de laatste ijstijd zodanig verlaagd was dat het simpelweg één enkel gebied was.

De bloemen zijn, zoals bij vele andere kamillesoorten ook het geval is, helder geel, maar bij de schijfkamille ontbreken de witte lintbloemen (ofwel diens stralenkrans). Hij zit bovendien boordevol etherische oliën waardoor hij sterk naar kamille ruikt. Tel dat samen op en je hebt een eenvoudig te herkennen plantensoort.
[Foto: Wilde Planten op Texel]
De schijfkamille is een laag blijvende dofgroen gekleurde plant van maximaal 30 centimeter hoog met een gedrongen bouw, taaie stengels en ‘veerdelige’ bladeren. De stengels zijn zo taai dat ze nauwelijks te lijden hebben van betreding of berijding. Ze veren vrijwel direct weer op. Die kwaliteit maakt het uiterst geschikt om als pioniersoort als eerste nieuwe gebieden te veroveren. Op wegen, trottoirs of parkeerplaatsen weet hij altijd een plekje tussen de stenen of bitumen te vinden.

Het zal geen verrassing zijn dat de schijfkamille op alle Waddeneilanden zult kunnen aantreffen. Druk door toeristen betreden wandelpaden en bereden fietspaden kan de schijfkamille er niet onder krijgen.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Matricaria, heeft een Latijnse oorsprong en daarin herken je misschien het woord matrix (‘baarmoeder’). Het betekent zoiets als ‘van de baarmoeder’ en verwijst naar de geneeskrachtige werking van het geslacht. Het tweede deel, discoidea, is Grieks en stamt af van diskos dat weer heeft geleid tot ‘discus’. Het beschrijft de vorm van de bloemen.

De schijfkamille is een echte kosmopoliet en komt in een groot deel van de gematigde delen van Europa voor. In Nederland verscheen de schijfkamille omstreeks 1900 voor het eerst, maar enkele jaren later was vrijwel het hele land gekoloniseerd.

De jonge bladeren van de schijfkamille zijn eetbaar en zijn wel eens gebruikt in salades (al kunnen ze te bitter worden op het moment dat de plant in bloei komt) en als kruidenthee. Zoals de meeste kamillesoorten worden er geneeskrachtige effecten aan de schijfkamille toegeschreven, waaronder als verlichting van maag- en darmproblemen, infecties en koorts. Ook zouden ze bloedarmoede na een bevalling kunnen tegengaan. Nuttig plantje dus.